Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], O Heere! [41]naar al Uw gerechtigheden, [42]laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van [43]Uw stad Jeruzalem, [44]Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid [45]bij allen, die rondom ons zijn. 41. De zin is: Heere, dat Gij uwe dreigementen hebt waar gemaakt, ons verlatende en onzen vijanden sterkte tegen ons gevende, enz., dat is alles geschied naar uwe gerechtigheid, want wij hebben het met onze zonden duizendmaal over verdiend; maar, Heere, vergeet ook dat deel uwer gerechtigheid niet, waardoor Gij allen boetvaardigen houdt hetgeen Gij hun uit genade beloofd hebt. Gelijk God maar een is, alzo is er ook maar eene gerechtigheid of rechtvaardigheid in God, maar er zijn velerlei betoningen derzelve, en onder anderen betoont Hij dezelve, wanneer Hij den boetvaardigen houdt hetgeen Hij hun uit genade beloofd heeft. Vergelijk Neh.1:8,9, en Neh.9:8; Ps.51:16. 42. Dat is, laat toch ophouden die zware straffen, die Gij rechtvaardiglijk over Jeruzalem en het ganse Joodse volk hebt uitgestort om hunne zonden te straffen. Zie Micha 7:9; Openb.15:7. Anders: uw toorn en uwe grimmigheid wende zich af van, enz. 43. Alsof hij zeide: Dit is uwe stad, die Gij u verkoren hebt uit al de steden van den gansen aardbodem, wend derhalve uw toorn van haar af. 44. Hebreeuws, den berg uwe heiligheid. Zie Ps.2:6. 45. Hebreeuws, bij al onze rondommigheden; dat is, bij allen die rondom ons gelegen zijn. Vergelijk Klaagl.1:8, enz., en Klaagl.2:15,16, en Klaagl.3:14, en Ps.44:14,15,16,17, en Ps.79:4, en Ps.89:42,51.